Vanaf de reservebank kijken we mee - en ja, we hebben wél wat te zeggen

Dat we er op dit moment – heel logisch, want we zitten even niet in de raad – niet naar gevraagd worden, betekent natuurlijk niet dat we nergens iets van vinden. Integendeel. De vraagstukken waar het Wijkse interim bestuur nu voor staat, zijn niet zomaar dossiers. Het zijn vraagstukken van de categorie immens, urgent en onmogelijk weg te duwen onder het kleed.


We hebben het over het windmolenpark dat de Provincie, met eerdere zegen van de Wijkse raad, op ons grondgebied wil neerzetten; het laagvlieg-gebied dat Defensie boven Wijk in gedachten heeft; de statushouders die Wijk – onder Provinciale druk – nog altijd moet plaatsen; en een heuse wolvenplaag die Langbroek inmiddels teistert en Wijk ook heeft bereikt. Het is geen rustig interim-zomerklusje; het is een volle bak.

Wat verwachten wij als VVD Wijk, Cothen en Langbroek vanaf de reservebank? Laat ik beginnen met wat we níet verwachten. Wij verwachten niet dat dit bestuur deze grote en acute vraagstukken doorschuift naar een nieuwe raad. Dat is geen bestuurlijke zorgvuldigheid; dat is gewoon uitstelgedrag in kostuum. Wat we wel verwachten, is dat het interim bestuur deze uitdagingen laat landen op een manier die zowel juridisch als maatschappelijk klopt. Dus niet alleen: “we voldoen aan de wet, klaar.” Nee, waardige landingen, waar de gemeenschap daadwerkelijk iets aan heeft.

Als het over windmolens gaat, verwacht de Wijkse gemeenschap zicht op hoe dit Wijk laat bloeien, en dus geen verdubbeling van de ergernis maar van het rendement voor inwoners en ondernemers. Een laagvlieggebied kan, maar dan zonder conflict met diezelfde windmolens, zonder verdubbeling van geluidsoverlast, en het liefst met financiële investeringen in bereikbaarheid vanuit Defensie – broederschap werkt tenslotte twee kanten op. Statushouders krijgen de ruimte om hun leven hier op te bouwen en hebben tegelijk de plicht om net als iedereen actief mee te doen - in werk, verenigingen en onderwijs - zodat zij daadwerkelijk een verbonden, zinvolle en volwaardige plek in onze Nederlandse samenleving vinden. En wat de wolven betreft: boeren, buitenlui en burgers verdienen bescherming door realistische maatregelen, omdat minder prooi en meer wolven geen sprookje met een goed einde oplevert. De Gelderse gedeputeerde zei het deze week treffend op Radio 1: de vraag is niet óf er een ongeluk komt, maar wanneer.

Hiermee komen we bij de kern. Wat verwachten wij van dit interim bestuur? Heel simpel: niet doorpassen, maar tackelen. Nu. Niet straks. Niet na de verkiezingen. Nu. En dan hebben we het nog niet eens over de structurele thema’s veiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid. En vreemd genoeg kunnen we misschien zelfs beter wachten, want het bestuur en de raad hebben in november besloten om géén serieuze begroting voor 2026 vast te stellen – zonder debat, in de nasleep van het aftreden van het college. Daarmee ligt er nauwelijks beleid voor de urgente vraagstukken van vandaag.

Dat pakken we dus op bij de Kaderbrief van medio 2026, waarmee we de begroting voor 2026 kunnen bijsturen en die van 2027 alvast in de grondverf zetten. En dat doen we graag samen met onze ondernemende achterban van boeren, burgers en buitenlui.

Tot slot: aan het interimbestuur, veel succes. Echt. Maar vanaf de reservebank houden we scherp in de gaten of er wordt meegedacht, meegedragen én doorgepakt. En zo nodig staan we direct weer klaar om het veld in te sprinten.